Sinds kort is Museumkaart ook digitaal beschikbaar. In de nieuwe Museumkaart-app kunnen kaarthouders hun kaart toevoegen en op zakformaat toegang krijgen tot ruim 500 musea. Een logische stap in de verdere modernisering van het kaartmodel.
– Vera Carasso
De digitale kaart is een alternatief voor het fysieke pasje, dat gewoon beschikbaar blijft. Omdat de kaart persoonsgebonden is, kunnen kaarthouders kiezen: óf fysiek, óf digitaal. Beide vormen bieden toegang tot hetzelfde aanbod; de digitale kaart biedt daarbovenop actuele informatie over musea, openingstijden en tentoonstellingen. Voor de Museumkidskaart geldt een uitzondering: deze kan op twee telefoons tegelijk worden gebruikt, zodat kinderen ook zelfstandig musea kunnen bezoeken.
Van karton tot app
De Museumkaart begon in 1981 als kartonnen kaartje met zegel, verkrijgbaar bij postkantoren. In 1991 werd dit een plastic pas met magneetstrip, waardoor musea voor het eerst konden registeren hoeveel kaarthouders zij ontvingen. In 2003 volgde de introductie van de Museumkaart zoals we die nu kennen: losgekoppeld van het kalenderjaar en onderdeel van een zelfstandig, duurzaam financieringsmodel.
Museumkaart in cijfers
In 2024 werden 9,6 miljoen bezoeken afgelegd met de Museumkaart – ruim 100.000 meer dan in 2023. Het aantal kaarthouders ligt stabiel op gemiddeld 1,5 miljoen. Zij bezochten gemiddeld 6,4 keer een museum.
De meerbezoekfactor blijft hoog: kaarthouders gaan circa drie keer zo vaak naar een museum als niet-kaarthouders. Bij jongvolwassenen (19-35 jaar) ligt die factor zelfs op 3,5. Zonder Museumkaart zou het museumbezoek naar schatting 23% lager liggen; de inkomsten uit bestedingen in horeca en winkel zelfs 16% lager. Museumkaarthouders nemen bovendien geregeld niet-kaarthouders mee, wat jaarlijks leidt tot circa 700.000 extra bezoeken.
