Dit interview was te lezen in de ledennieuwsbrief van 27-09-2024.
Benieuwd naar de mensen achter de schermen van de museumsector? In onze reeks 3 vragen aan gaan we in gesprek met collega’s uit het veld over hun werk, drijfveren en inzichten. Deze keer maak je kennis met Marjan Slob, zelfstandig schrijver en denker, Denker des Vaderlands en spreker op het Museumcongres 2024.

Foto: Robert van Hall
Wat betekenen musea voor jou?
Musea zijn voor mij plekken waar ik al sinds mijn studententijd graag kom. Ik vind het heerlijk om in zalen rond te dwalen, wetende dat ze zorgvuldig zijn ingericht om mij een bepaalde ervaring te bezorgen. En ook al ben ik denker van professie, ik vind het eigenlijk het leukste als ik in reactie op wat ik zie niet zozeer gelijk iets denk of vind, maar mijn mond juist een beetje open voel vallen. Als bezoeker hoop ik op zo’n moment waarop ik wil blijven kijken, omdat ik nog niet zo goed weet wat ik zie. Dat denken komt dan later wel. Juist zo hebben musea vaak mijn geest verruimd. Waar ik ook altijd op let – en dat is beroepsdeformatie – zijn de tentoonstellingsteksten. Die vind ik eerlijk gezegd wisselend van kwaliteit. Ik heb heel goede gelezen, maar ook tenenkrommende. De goede zijn informatief, toegankelijk en uitnodigend. De slechte gezwollen, vol grote begrippen – en dus eigenlijk onzeker.
Wat is jouw (filosofische) tip voor een museumbezoek?
Mijn filosofische tip voor een museumbezoek? Poeh. Tentoonstellingen hoeven niet over denken te gaan om aan het denken te zetten, en mijn eigen smaak is heel breed. Ik ga vaak naar het museum om te verzachten, en om mijn eigen gestolde aannames weer een beetje vloeibaarder te maken. In dat licht vind ik het interessant wat musea doen met hun vaste collectie en met hun taak om erfgoed te beheren. Hoe houd je dat bezit levend? Zelf vind ik dat het Parijse Musée de la Chasse et de la Nature dat heel aansprekend doet. Tussen de rare collectie jachttrofeeën en oude geweren staan wisselende objecten waarin hedendaagse kunstenaars uitdrukken wat natuur voor hen betekent. Anderzijds: lang was Insel Hombroich bij Neuss een van mijn favoriete musea, en de combinatie van natuur, architectuur en kunst is nog steeds prachtig. Maar het is destijds allemaal dermate nauwkeurig uitgedacht en op een vaste plek gezet, dat ik bij mijn laatste bezoek ook wat weerstand ging voelen. Alsof je een heiligdom betreedt. Te statisch, te eerbiedig.
Kun je vast een tipje van de sluier oplichten over wat je ons mee gaat geven tijdens het Museumcongres?
Filosofie gaat in essentie over de vraag hoe je als mens een goed leven leidt (en wat dan mag tellen als goed, en waarom). In mijn visie is aandacht voor de innerlijke belevingswereld daarbij van groot belang. Wat ik precies ga zeggen op het Museumcongres weet ik nog niet, maar die innerlijke belevingswereld zal zeker voorbijkomen. In het publieke gesprek gaat het vaak over verdelingsvraagstukken. Ook belangrijk, maar een leven is een aaneenschakeling van ervaringen; mensen leven van binnenuit. Juist kunst en historische verhalen voeden en verrijken dat innerlijk. Ik zou graag woorden vinden om het cruciale belang van een rijke innerlijke belevingswereld uit te dragen in het publieke debat, en ik ga de kans die het Museumcongres me daarvoor biedt zeker aangrijpen.