Musea vervullen een belangrijke economische, maatschappelijke en sociale rol. Met een totale omzet van € 1,26 miljard in 2023 draagt de sector bij aan de Nederlandse economie. Daarnaast verbindt de sector ook lokale en regionale gemeenschappen. In 7 van de 12 provincies voeren museumvrijwilligers minstens de helft van het werk uit. 

In 2023 zijn in totaal 30,9 miljoen museumbezoeken afgelegd aan de 475 musea die zijn aangesloten bij de Museumvereniging. Van deze bezoeken werden 23 miljoen door Nederlanders gedaan, de overige 8 miljoen was buitenlands bezoek. De Nederlander legt meer bezoeken af aan een museum en voelt er zich ook mee verbonden, niet alleen als bezoeker maar ook als vrijwilliger. 20% van de totale museumbezoeken (6,2 miljoen) komt voor rekening van jongeren t/m 18 jaar. Gemiddeld genomen is jongerenbezoek in de vrije tijd (exclusief schoolbezoeken) in de periode 2019 tot en met 2023 met bijna 0,6 miljoen toegenomen, een toename van 15%. 

De Museumcijfers 2023 laten zien dat er in de Nederlandse samenleving een breed draagvlak bestaat voor de museumsector. En toch is er reden tot zorg. Het herstel over de hele sector genomen is broos en vindt vooral plaats bij de middelgrote en grote musea. Kleine en middelkleine musea hebben het gemiddeld moeilijk. Vera Carasso (directeur van de Museumvereniging): “Het is fantastisch om te zien dat zoveel Nederlanders zich betrokken voelen bij de museumsector. Maar alhoewel de bezoekersaantallen stijgen, zien we dat veel musea toch moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Door continu stijgende kosten piept en kraakt de sector op veel plekken terwijl we haar juist willen beschermen en koesteren. Musea zijn geen luxe product, de collecties zijn van ons allemaal. Essentieel dus dat er in deze precaire fase geen onverstandige btw-verhoging komt en dat subsidies netjes geïndexeerd worden zodat het publiek kan blijven komen.”

Herstel vooral bij grote musea. Middelkleine en kleine musea hebben het moeilijk

Kleine en middelkleine musea (1) ontvingen gemiddeld in 2023 beduidend minder bezoekers dan in 2019, respectievelijk 33% en 18% minder. Ze lijken daarmee minder snel te herstellen van de coronacrisis. De verwachting is dat juist deze kleine en middelkleine musea het nóg moeilijker gaan krijgen door het voorgenomen beleid. De rek is er helemaal uit bij deze musea die al voor een groot deel of zelfs volledig afhankelijk zijn van vrijwilligers. 

Vera Carasso: “We weten het natuurlijk al veel langer, maar belangrijk om het nu ook terug te zien in de Museumcijfers; ruim 26.000 museumvrijwilligers voeren betekenisvol en waardevol werk uit in de museumsector. Ze zijn overal in de organisaties te vinden; van winkelmedewerker tot rondleider, onderzoeker, toezichthouder en zelfs museumdirecteur. Ze doen hun werk vakkundig, met passie en zijn trouw aan hun museum. Uit onderzoek blijkt dat het vele werk dat de vrijwilligers in 2023 verrichtten de musea naar schatting tussen de € 66 en € 123 miljoen had gekost als het was uitgevoerd door betaalde krachten. Zonder de inzet van vrijwilligers kunnen veel musea niet bestaan in hun huidige vorm.”  

23% meer museumbezoek dankzij de Museumkaart (2). Vooral jongvolwassenen gaan vaker 

De Museumkaart speelt een belangrijke rol in het verlagen van de drempel om een museum te bezoeken. Het totale aantal museumbezoeken van 30,9 miljoen in 2023 is bijna terug op het niveau van topjaar 2019 met 32,6 miljoen bezoeken. 

Ook de Museumkaart heeft een recordaantal gebruikers met gemiddeld in 2023 1.44 miljoen kaarthouders. Van de bijna 31 miljoen museumbezoeken waren er 9,5 miljoen met een Museumkaart. Uit ons onderzoek blijkt dat 7 miljoen daarvan een direct gevolg zijn van de Museumkaart. Mensen gaan drie keer zo vaak naar een museum als ze een Museumkaart hebben. Opvallend is dat de jonge Nederlander tussen de 19 en 35 jaar met een Museumkaart drieënhalf keer vaker naar het museum gaat dan als zij de kaart niet hadden gehad. De sterke ontwikkeling van de sector na corona heeft er voor gezorgd dat een steeds breder publiek waardering heeft voor musea. Gemiddeld legt een Museumkaarthouder 6,6 bezoeken af aan een museum per jaar. 

Daarnaast nemen kaarthouders vaak niet-kaarthouders mee bij hun bezoek en besteden zij ook aan horeca en de museumwinkel.  

De bezoekvergoeding aan musea voor Museumkaartbezoeken was hoger dan in het piekjaar 2019. De totale vergoeding in 2023 was € 70,6 miljoen tegen € 64 miljoen in 2019. Deze vergoeding zorgt voor 25% van de totale inkomsten uit entreegelden en is ruim 11% van de totale eigen inkomsten van musea in 2023.

Een compleet overzicht van de Museumcijfers 2023 is op 24 september vanaf 09.30 uur te vinden via onderstaande knop en als pdf. Het onderzoek Meerwaarde Museumkaart is eveneens als pdf te vinden.

Hoe komen de Museumcijfers tot stand?

Elk jaar doen de Museumvereniging en het Centraal Bureau voor de Statistiek een uitvraag onder musea over het afgelopen jaar. De data wordt verzameld via het Museum Analyse Systeem (Museana) en geeft inzicht in de toekomstbestendigheid van de sector. Met deze cijfers -gebaseerd op bedrijfseconomische gegevens van al onze leden- kunnen we als brancheorganisatie beter inzicht krijgen en trends waarnemen om beleid en prioriteiten te bepalen.

  • 1: Circa 47% van het totaal aan musea is met een omzet tot € 400.000,- te classificeren als klein, circa 13% van de musea als middelklein, met een omzet tussen de € 400.000,- en € 800.000,. 
  • 2: Onderzoek Meerwaarde Museumkaart 2023