Bruikleenverkeer

Musea verzamelen, bewaren, onderzoeken, interpreteren en presenteren een enorm cultureel kapitaal dat van ons allemaal is. Dankzij bruikleenverkeer kan een groter en divers publiek zich in alle vrijheid laten verrassen en confronteren door museale collecties.

Het bruikleenverkeer in Nederland neemt al jaren toe en dat vindt de Museumvereniging een goede zaak. Immers, een steeds groter en divers publiek komt dankzij bruiklenen in aanraking met museale collecties. Het toegenomen bruikleenverkeer benadrukt ook de maatschappelijke relevantie van musea in educatief, economisch en politiek opzicht. Zowel bij overheid als publiek leeft de wens om zich door zoveel mogelijk museumschatten te laten verrassen en confronteren. De Museumvereniging onderschrijft dat effectief bruikleenverkeer essentieel is voor de Collectie Nederland. Doordat de collectietaak van veel met name middelgrote en kleine(re) musea onder druk staat, zet dit een rem op het bruikleenverkeer.

Uitgangspunten

De organisatie van het bruikleenverkeer is de afgelopen jaren geprofessionaliseerd. Hiervoor zijn onder meer op initiatief van de Museumvereniging een aantal uitgangspunten die voor alle bruiklenen gelden geformuleerd. Deze heldere en uniforme principes vereenvoudigen het bruikleenverkeer en maken het ook voor kleinere musea gemakkelijker om bruiklenen te vragen en te verstrekken. 

Uitlenen is een kans

In 2014 bracht de Museumvereniging het rapport Uitlenen is een kans uit over de bijdrage die bruikleenverkeer of collectiemobiliteit tussen musea kan leveren aan het vergroten van de zichtbaarheid van de Collectie Nederland. De Museumvereniging maakt zich hard voor optimalisatie van het bruikleenverkeer, zowel binnen Nederland als daarbuiten. Dit doet zij onder meer door het onderwerp te agenderen bij beleidsmakers.

Evaluatie Indemniteitsregeling

Vanwege de stijgende bruikleen- en verzekeringkosten maakt de Museumvereniging zich al jaren hard voor een verhoging van het indemniteitsplafond. Dit is een garantstelling van de rijksoverheid bij het in bruikleen nemen van kunstwerken uit buitenlandse musea voor tentoonstellingen in Nederland. In 2019 evalueerde het ministerie van OCW de indemniteitsregeling binnen de bestaande financiële kaders. Uit deze evaluatie kwamen een paar kleine aanpassingen, die beogen het effect van de regeling te vergroten en het gebruik ervan te verbeteren. Het belang van de indemniteitsregeling als stimulans voor tentoonstellingen en het plafond van de garantstelling van 300 miljoen staat niet ter discussie. Hoewel onze lobby ervoor gezorgd heeft dat het als aandachtspunt in het reageerakkoord staat, zijn er deze kabinetsperiode geen aanvullende middelen vrijgemaakt.

Evaluatie Cultuurconvenanten

In 2020 vond er een evaluatie plaats voor de Cultuurconvenanten voor de periode 2021-2024. In aanvulling op de Erfgoedwet heeft de Minister van OCW cultuurconvenanten afgesloten met lagere overheden waarin de collectiemobiliteit is opgenomen. De Erfgoedwet bevat een bepaling om de aansprakelijkheid bij bruiklenen te beperken. Dit geldt zowel voor rijkscollecties beheerd door voormalige rijksmusea als voor collecties van andere overheidsonderdelen. Hierdoor gaat het over (bijna) de hele Collectie Nederland.
Door deze convenanten kunnen musea die overheidscollecties beheren hun bruiklenen beperkt verzekeren: overheidscollecties zijn niet verhandelbaar en behoren niet tot het vermogen van de overheid. Het is misschien wel een culturele aderlating als een collectiestuk van een publieke eigenaar verloren gaat, maar het vermogen van deze eigenaar blijft gelijk. Om die reden wordt de bruikleennemer in de nieuwe Erfgoedwet en cultuurconvenanten niet langer aansprakelijk gesteld voor algeheel verlies of waardevermindering, maar alleen voor herstelbare schade.

Cultuurconvenanten

Cultuurconvenanten zijn niet strikt noodzakelijk voor beperkt verzekeren bij bruikleenverkeer. Ook als een provincie of stad geen cultuurconvenant heeft gepubliceerd, is beperkt verzekeren mogelijk. Zolang het bruiklenen van overheidscollectie betreft, kan een museum met de desbetreffende gemeente overeenkomstige afspraken maken.